Nieuws

deel 3 Castratie

Mogelijke negatieve gevolgen op de langere termijn, afhankelijk van de leeftijd waarop castratie plaatsvindt

Als kleine pup (vóór de leeftijd van 6 maanden)

  • Bewegingsapparaat: Een afwijkende groei van het bewegingsapparaat leidt tot langere en lichtere botten. Ook komt uit onderzoek naar voren dat er een grotere kans ontstaat op een voorste kruisbandlaesie, op ED en op HD. Bij reuen ontstaan gewrichtsproblemen door te snelle groei en door spierzwakte; de rol van testosteron (o.m. spierontwikkeling) wordt niet meer vervuld.
  • Geslachtsdelen: Relatief onderontwikkelde uitwendige geslachtsdelen (penis en vulva). Dit leidt vaak tot ontstekingen van de voorhuid en de huid rondom de vulva. Grotere kans op castratie-onzindelijkheid, blaasontsteking en vagina-ontsteking. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor) en bottumoren. Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had. Negatieve invloed op de gedragsontwikkeling, vooral bij castratie in de socialisatieperiode.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Narcose: Groter risico van de narcose dan bij geen castratie of bij castratie op latere leeftijd.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren.
  • Vacht: kans op de ontwikkeling van een “pluizige” vacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Van een half jaar tot één à anderhalf jaar

  • PuberBewegingsapparaat: langere en lichtere botten, grotere kans op voorste kruisbandlaesies, gewrichtsproblemen door te snelle groei en door minder spierontwikkeling.
  • Geslachtsdelen: Grotere kans op castratie-onzindelijkheid. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor). Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had. Negatieve invloed op de gedragsontwikkeling.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren. h. VACHT: kans op de ontwikkeling van een “pluizige” vacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Als volwassen hond

  • Volwassen hondBewegingsapparaat: grotere kans op voorste kruisbandlaesies, gewrichtsproblemen door minder spierontwikkeling.
  • Geslachtsdelen: Grotere kans op castratie-onzindelijkheid. De gecastreerde reu kan aantrekkelijk worden voor andere (intacte) reuen. Gecastreerde reuen kunnen elkaar gaan berijden.
  • Tumoren: Grotere kans op het ontwikkelen van een haemangiosarcoom (kwaadaardige bloedtumor). Afhankelijk van het ras kan ook de kans op andere typen tumoren vergroot zijn.
  • Gedrag: Meer angst-gerelateerde gedragsproblemen. Zo kan een onzekere reu banger worden, waardoor zijn gedrag om kan slaan in angst-agressie. Bij teven een duidelijke kans op agressief en mannelijk gedrag (rijden, met poot omhoog urineren) na de castratie als de teef meerdere broertjes had.
  • Hersenfunctie: Meer achteruitgang van de cognitieve functies (dementie).
  • Schildklier: Grotere kans op traag werkende schildklier en dik worden.
  • Prostaat: Grotere kans op prostaattumoren.
  • Vacht: kans op de ontwikkeling van een “pluizige” vacht, met name bij langharige honden: de vacht wordt dikker, meer gekruld, moeilijker te onderhouden.

Conclusie

Er zijn goede redenen om een hond (reu / teef) te laten castreren. Er zijn ook goede redenen om een hond (reu / teef) níet te laten castreren. In het algemeen zijn er meer nadelen van de castratie te verwachten naarmate de hond ten tijde van de ingreep jonger is.

Verschillende “aandoeningen” die als reden voor castratie genoemt worden én verschillende aandoeningen die door de castratie veroorzaakt worden, kunnen met reguliere therapie, met homeopathie en/of met gedragstherapie verholpen worden.

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Aanmelden voor de nieuwsbrief