Nieuws

Onderzoek naar effecten van de stroomband op het welzijn van honden

Het positief trainen van honden en het daarbij horende gebruik van hondvriendelijke hulpmiddelen lijkt de afgelopen jaren sterk te zijn toegenomen. Toch worden er ook producten verkocht waarvan de werking berust op het corrigeren van de hond. Een voorbeeld hiervan is de stroomband (ook wel schokband of teletakt genoemd)i. De aanschaf van deze banden is dankzij het internet gemakkelijker dan ooit en het gebruik ervan lijkt in bepaalde takken van hondensport een geaccepteerd verschijnsel te worden. Reden genoeg voor de Bond tot Bescherming van Honden (kortweg Hondenbescherming) om de noodklok te luiden. Zij gaf de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht opdracht een onderzoek uit te voeren naar het effect van de stroomband op het welzijn van honden. In dit artikel worden de resultaten en belangrijkste conclusies van dit onderzoek samengevat en besproken.

 

bewustwoordingDe stroomband: werking, toepassingsgebieden, voor- en nadelen
De stroomband is van origine een Amerikaans product. De werking ervan is eenvoudig. In de band zijn twee elektrodes geplaatst, die via een aan de band bevestigde ontvanger in contact staan met een zender. Via deze zender (een klein kastje met een aantal knoppen) kan de instructeur of hondengeleider door een druk op de knop de hond op afstand een schok of een reeks schokken toedienen. De band wordt gebruikt voor het corrigeren van ongewenst gedrag.

Er zijn in Nederland grofweg een drietal toepassingsgebieden te onderscheiden, waar de schokband wordt gebruikt. Ten eerste zijn dat de kringgroepen en verenigingen1 die zich bezig houden met het trainen van honden voor waak- en verdedigingswerk. De stroomband wordt voornamelijk gebruikt voor honden die de pakwerker niet of niet snel genoeg op commando loslaten, die niet op de juiste manier volgen, maar soms ook bij appéloefeningen als de hond niet (of snel genoeg) een commando uitvoert.

Ten tweede is bekend dat de schokband vooral wordt ingezet bij het trainen van jachthonden en dan vooral om de honden “hazenrein” (d.w.z. de hond afleren om op eigen initiatief achter wild aan te gaan) te maken. Tot slot wordt de band ook gebruikt tijdens de gedragstherapie, bijvoorbeeld om honden af te leren achter auto’s of schapen aan te gaan. Vaak wordt het gebruikt als laatste redmiddel, d.w.z. alle andere hondvriendelijkere methoden hebben geen resultaat gehad. De stroomband is een omstreden hulpmiddel, dat aanleiding geeft tot verhitte discussies.

Voorstanders noemen dan ook een aantal voordelen: de timing van een te geven correctie zou perfect zijn, onafhankelijk van de afstand; de gegeven correctie zou door de hond niet in verband worden gebracht met de geleider (Stokvis, 1999); het zou een effectieve straf zijn, dat wil zeggen dat een schok effectiever zou werken dan herhaaldelijk toegediende lichtere straffen.

Voordat het door de Universiteit Utrecht gedane onderzoek plaatsvond waren er weinig wetenschappelijke gegevens bekend over de nadelen van het gebruik van de stroomband op het welzijn van de hond, maar er waren wel diverse aanwijzingen voor. Zo toont eerder onderzoek van Beerda e.a. (1998) naar stress bij honden aan dat het toedienen van een drietal lichte schokken leidt tot diverse stress-signalen, zoals een verlaging van de lichaamshouding, het zogenaamde “pootheffen” en een verhoging van het stresshormoon cortisol. Een andere nadeel is dat als de timing van de schok verkeerd is de hond onzeker en angstig kan worden, omdat niet duidelijk is welk gedrag ongewenst is. Daarnaast is ook bekend dat als de hond geconfronteerd wordt met een onaangename, pijnlijke prikkel ongewenste nevenconditionering kan plaatsvinden. In het geval van het krijgen van een schok zou dat dus betekenen dat de hond de pijn die hij voelt koppelt aan iets uit zijn directe omgeving (een andere hond, een brommer, zijn baas), daar bang van wordt of met angstagressie reageert en dat in vervolg zal proberen te vermijden. O.a. de NBG (Ned. Bond van Gebruikshonden) en de VDH (Vereniging van fokkers en liefhebbers van Duitse Herdershonden) en trainingen van diensthonden in opleiding voor het KNPV-certificaat.

 

Het onderzoek: opzet, resultaten en conclusies
Het onderzoek is uitgevoerd door de ethologen dr. M.B.H. Schilder en mevr. drs. J.A.M. van der Borg en had als doel de bestaande onduidelijkheden omtrent het effect van de stroomband op het gedrag en welzijn van honden weg te nemen. Om een eventuele aantasting van het welzijn van de “geschokte” honden vast te stellen, werden zowel de gedragseffecten direct na de schok als eventuele later optredende gedragseffecten bestudeerd.
De directe gedragseffecten op het ontvangen van een schok werden onderzocht door (video)analyse van observaties van de training van 32 waak- en verdedigingshonden. Deze groep bestond hoofdzakelijk uit herderachtige intacte reuen (Mechelse Herders, kruisingen daarvan, Duitse Herders en 1 Rottweiler). In totaal ontvingen deze honden tijdens hun training 107 schokken. Na gedragsanalyses kwamen de onderzoekers tot de volgende resultaten: bij veel honden was een verlaging van de oor- en staartstand zichtbaar, gekoppeld aan hoog blaffen, gillen en janken, deinzen en karakteristieke kopbewegingen en het tonen van stress-signalen tongelen en pootheffen. De conclusie luidt dan ook: de directe reacties van deze 32 honden na het ontvangen van een schok duidden vooral op pijn, angst en stress.

Eventueel later optredende gedragseffecten werden vastgesteld door het gedrag van twee groepen honden met elkaar te vergelijken. De eerste groep omvatte 16 honden die tijdens voorgaande trainingen ervaring hadden opgedaan met de stroomband (stroomgroep); de tweede groep bestond uit 15 honden die nooit een schok hadden ontvangen (controlegroep). Alle 31honden waren raszuivere Duitse herders en afkomstig uit werklijnen. Allen waren afgericht als verdedigingshond en, op drie na, in het bezit van het VH3 certificaat. Alle geleiders trainen bij een kringgroep die aangesloten is bij de Vereniging van fokkers en liefhebbers van Duitse Herdershonden (VDH). De stroom- en controlegroep kwamen zowel wat betreft leeftijd als verhouding tussen reuen en teven met elkaar overeen.

De geleiders van beide groepen honden werd gevraagd om een drietal oefeningen uit te voeren.
Deze uitvoering werd opgenomen op video en later werden de beelden, soms zelfs in slowmotion, geanalyseerd. De oefeningen bestonden uit:
1 Gedurende twee minuten lopen aan de lijn (zonder commando’s)
2 Een viertal eenvoudige appéloefeningen: volgen, zit en af vanuit beweging en hierkomen.
3 Manwerk (verdedigingswerk).

Al deze oefeningen werden uitgevoerd op het eigen trainingsveld. Daarnaast werden het lopen aan de lijn en de appéloefeningen ook uitgevoerd op een voor de honden onbekende plaats, meestal een park. De observaties in het park dienden om de mogelijke effecten van de stroomband te bepalen buiten het eigen trainingsveld. Zowel stroom- als controlehonden zouden zich hier ontspannen moeten gedragen.

Tijdens het “vrij” lopen aan de lijn en de appéloefeningen droegen de honden uit de stroomgroep geen stroomband. Bovendien werden, om geen verwarring te krijgen met eventuele directe effecten van schokken, tijdens het manwerk alleen observaties gebruikt waarbij de honden uit de stroomgroep geen schok ontvingen.

Na analyse van de gegevens werd het volgende duidelijk: de stroomgroep vertoont op het trainingsveld tijdens het uitvoeren van alle oefeningen een lagere oorhouding dan de controlegroep. Bovendien tongelen zij vaker en laten vaker “pootheffen” zien2 tijdens de appéloefeningen. Ook loopt de stroomgroep vaker gedrukt tijdens het verdedigingswerk (rugtransport) dan de controlegroep. Ook in het park blijkt de stroomgroep te verschillen van de controlegroep, en is ook hier weer consequent een lagere oorhouding en tongelen zij vaker tijdens de appéloefeningen.

De vergelijking van de controlegroep op het trainingsveld en het park laat verder geen verschillen zien. Echter de stroomgroep laat op het trainingsveld vaker pootheffen en bekaflikken zien dan in het park en ook de staarthouding was op het trainingsveld lager dan in het park. Opmerkelijk is dat de waargenomen verschillen vooral gelden voor de oorstand en niet voor de staartstand. De stand van de oren lijkt dan ook een ander type emotie weer te geven dan de stand van de staart, althans in ieder geval bij deze groep Duitse herders. Weliswaar zijn deze verschillen Tongelen (het een of meerdere keren kort tonen van de lip van de tong) en pootheffen (het optillen van een van beide voorpoten, waarbij de knie gebogen wordt) is in eerder onderzoek al in verband gebracht met stress en worden nu algemeen als stress-signalen geaccepteerd klein, maar wel consistent, en na statistische toetsing blijkt het verschil tussen beiden niet op toeval te berusten (m.a.w. is significant). Daar een dergelijke houdingsverlaging alsmede het tongelen en het pootheffen in eerder onderzoek (Beerda e.a., 1997) in verband gebracht is met stress, geven de resultaten aan dat de stroomhonden onder een sterkere druk staan op het trainingsveld dan de controlehonden.

Naar aanleiding van deze resultaten kwamen Schilder en van der Borg tot de volgende conclusies:
“Ondanks het feit dat tijdens manwerk sterke beloningen optreden in de vorm van het mogen ‘jagen’ en bijten van een pakwerker, geven de geschokte honden blijk de gekregen schokken als pijnlijk c.q. negatief te ervaren en te koppelen aan hun geleider. Tevens moet geconcludeerd worden dat de positieve effecten van de genoemde beloningen kennelijk niet de herinnering uitvagen aan de verkregen straffen. De aanwezigheid van en het lopen met de geleider geeft voor de honden aanleiding iets vervelends te verwachten, ook buiten het trainingsveld. Dit betekent, dat het ontvangen van schokken (of eventuele andere, in potentie zeer harde straffen) het latere gedrag beinvloedt, ook buiten het trainingsveld en op een veel later tijdstip. Deze uitkomst van het onderzoek suggereert dat het welzijn van de geschokte honden in het geding is, zeker waar het de directe nabijheid van de geleider betreft.” Deze conclusies spreken voor zich. Zij ondermijnen bovendien de voordelen die de voorstanders van de band gaven. De band lijkt minder humaan dan verwacht en de hond koppelt het krijgen van een schok aan zijn geleider. Er lijkt dus alle reden toe om de stroomband te verbieden. Maar zal een dergelijk verbod ook daadwerkelijk leiden tot het stoppen met het gebruik van de stroomband tijdens trainingen?

Bewustwording
Naar aanleiding van de resultaten en conclusies van dit onderzoek sprak de Bond tot bescherming van honden in een persbericht (31 januari 2000) de wil uit om de stroomband te verbieden. Dat lijkt politiek haalbaar, zeker met het artikel 36 van de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren in het achterhoofd: “het is verboden om zonder redelijk doel ( – ) bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen”. De Bond zou dan wel gedegen moeten nadenken hoe men dit verbod wil vorm geven. De groep hondentrainers en hondengeleiders, die gebruik maken van de stroomband, is aan het product gewend geraakt en gelooft in haar werking. Bovendien bestaat de groep behalve uit hobbyisten ook uit professionals, die waak- en verdedigingshonden africhten voor de verkoop. Voor deze groep levert de stroomband gedurende de africhting in veel gevallen tijdwinst op, en tijdwinst betekent financieel voordeel. Het zal niet makkelijk zijn deze groep te overtuigen dat de stroomband niet langer gewenst is. Controle op de naleving van het verbod lijkt op voorhand moeizaam. Een verbod op de stroomband dient als een teken aan de gebruikers ervan dat deze band niet langer getolereerd wordt. Als zodanig is dit verbod zeker aanbevelenswaardig.

Om een daadwerkelijke omslag in het denken van deze gebruikers te bewerkstelligen zal dit waarschijnlijk echter niet voldoende zijn. Daarvoor dient men zich ten volle van het effect van de stroomband op het welzijn van de hond bewust te zijn. Het lijkt daarom raadzaam om vooral veel tijd te investeren in het voorlichten van de gebruikers. Alleen kennis en bewustwording zal uiteindelijk kunnen leiden naar een vermindering c.q. afschaffing van de stroomband.

Literatuur
M.B.H. Schilder en J.A.M. van der Borg (2000).
Training met behulp van de stroomband: een schokkende ervaring voor de hond? Hoofdafdeling
Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
B. Beerda, M.B.H. Schilder, J.A.R.A.M. van Hooff, H.W. de Vries en J.A. Mol (1998).
Behavioural, saliva cortisol and heart rate responses to different types of stimuli in dogs. Applied
Animal Behaviour Science 58, p. 365-381.
A.Stokvis (1999), De stroomband, een prikkelend onderwerp. Doctoraal scriptie Vakgroep
Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht
Er zijn verschillende varianten van de stroomband mogelijk. Zo is er een antiblafband en een onzichtbare erfafzetting.
In dit artikel wordt met de stroomband een trainingsband met afstandsbediening bedoeld

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Aanmelden voor de nieuwsbrief